Posted by : Sana Agourram
Homepage / Al het nieuws / Het nieuwe Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek betreffende buitencontractuele aansprakelijkheid: wat zijn de gevolgen voor Franchisegevers en Franchisenemers?
PresseHet nieuwe Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek betreffende buitencontractuele aansprakelijkheid: wat zijn de gevolgen voor Franchisegevers en Franchisenemers?
Het nieuwe Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, over buitencontractuele aansprakelijkheid, treedt op 1 januari 2025 in werking.
Deze verandering zal waarschijnlijk leiden tot een toename aan verplichtingen en vergoedingen die moeten worden betaald.
1. Context
In het recht zijn er traditioneel twee soorten aansprakelijkheid: contractuele aansprakelijkheid en buitencontractuele aansprakelijkheid.
Contractuele aansprakelijkheid ontstaat door contractbreuk.
Buitencontractuele aansprakelijkheid vloeit voort uit de schending van een algemene wettelijke zorgvuldigheidsplicht, ongeacht of er een contractuele relatie tussen de partijen bestaat.
Om contractueel of buitencontractueel aansprakelijk te zijn, moet er sprake zijn van een fout, schade en een oorzakelijk verband tussen de fout en de schade.
Toch zijn er een aantal verschillen tussen de twee aansprakelijkheidsregelingen, waardoor de ene regeling voordeliger kan zijn dan de andere voor de schadelijdende partij, afhankelijk van de situatie.
- De fout
De beoordeling van de begane fout is strenger bij buitencontractuele aansprakelijkheid. Bij buitencontractuele aansprakelijkheid dient elke fout, hoe klein ook, die van invloed is geweest op de schade, in aanmerking te worden genomen. Bij contractuele aansprakelijkheid is de fout in wezen beperkt tot schendingen van contractuele verplichtingen.
- De schade
De schade die kan worden vergoed, is groter in het geval van buitencontractuele aansprakelijkheid.
De benadeelde partij kan schadevergoeding eisen voor alle soorten schade (voorzienbare en onvoorzienbare, directe en indirecte schade).
Contractuele aansprakelijkheid daarentegen biedt enkel compensatie voor voorzienbare schade, d.w.z. schade die de partijen redelijkerwijs hadden kunnen voorzien toen ze de overeenkomst ondertekenden.
- Formaliteiten voor uitvoering
In principe is voor contractuele aansprakelijkheid een voorafgaande ingebrekestelling vereist. Zulke ingebrekestelling is niet vereist in buitencontractuele zaken.
- Verjaring
De regels voor verjaring kunnen verschillen tussen de twee soorten aansprakelijkheid.
2. Huidig wettelijk kader
2.1 Verbod op samenloop van contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid ten aanzien van dezelfde persoon voor dezelfde handelingen
Op heden dient een partij die schade heeft geleden en een vordering wil instellen tegen de verantwoordelijke voor die schade, te kiezen tussen het contractuele aansprakelijkheidsstelsel en het buitencontractuele aansprakelijkheidsstelsel. De twee stelsels kunnen niet worden gecombineerd tegen dezelfde persoon voor dezelfde feiten.
Aldus:
- Wanneer er geen overeenkomst tussen de partijen bestaat, is de enige mogelijke regeling de buitencontractuele regeling;
Vb/ een auto raakt een andere auto bij het parkeren: de eigenaar van de beschadigde auto zal zich beroepen op de buitencontractuele aansprakelijkheid van de eigenaar van de auto die verantwoordelijk is voor de schade.
- Wanneer twee partijen gebonden zijn door een contract, kan elke partij de andere alleen aansprakelijk stellen op basis van contractuele aansprakelijkheid.
Vb/ Als een leverancier belooft, per contract, om zijn goederen binnen een week te leveren en de goederen worden pas een maand later geleverd, is de fout van de leverancier een contractuele fout en is de schade geleden door de franchisenemer het gevolg van contractbreuk.
In een dergelijk geval kan de franchisenemer enkel de contractuele aansprakelijkheid van de leverancier inroepen en mag hij voor dezelfde feiten diens buitencontractuele aansprakelijkheid niet inroepen. Deze contractuele aansprakelijkheid kan in het contract worden beperkt (bijvoorbeeld 10 EUR per dag vertraging met een maximum van 100 EUR), wat vaak het geval is. Hierdoor zou de franchisenemer geen volledige compensatie voor zijn schade (gemiste verkoop) kunnen bekomen.
Op dit beginsel wordt logischerwijs een uitzondering gemaakt als aan twee cumulatieve voorwaarden wordt voldaan:
- de benadeelde partij beschuldigt de ander van een fout die geen contractuele fout is, ook al zijn de partijen contractueel gebonden, en
- de benadeelde partij lijdt schade die verschilt van de schade die het gevolg zou zijn van contractbreuk, ook al zijn de partijen contractueel gebonden,
Vb/ Als de leverancier tijdens een levering afgeleid is door zijn telefoon en zijn lading laat vallen op de auto van de franchisenemer en schade veroorzaakt, is de fout van de leverancier niet langer een contractuele fout (geen verband met het gesloten leveringscontract), maar slechts een schending van zijn zorgvuldigheidsplicht. De schade die de franchisenemer aan zijn auto lijdt, houdt ook geen verband met het leveringscontract. In een dergelijk geval kan de franchisenemer een beroep doen op de buitencontractuele aansprakelijkheid van de leverancier om vergoeding van de schade aan zijn auto te vorderen.
2.2 Quasi-immuniteit van de hulppersonen
Als gevolg van het verbod op samenloop van aansprakelijkheid wordt vaak aangenomen dat uitvoeringsagenten, ook wel hulppersonen genoemd, “quasi-immuniteit” genieten bij het uitvoeren van hun uitvoeringscontract.
In feite kunnen ze alleen aansprakelijk worden gesteld voor schade die ze veroorzaken in zeer beperkte situaties, d.w.z. wanneer ze worden aangeklaagd door hun medecontractant en binnen de grenzen van de geldende overeenkomst.
Een benadeelde die niet in een rechtstreekse contractuele relatie staat met de onderaannemer (of diens medecontractant) die verantwoordelijk is voor de geleden schade, kan:
- noch een contractuele vordering instellen tegen de onderaannemer, aangezien deze niet gebonden is aan een rechtstreeks contract,
- noch een buitencontractuele vordering instellen tegen de onderaannemer indien de fout van de onderaannemer niet verschilt van een contractuele fout en als de schade die de benadeelde heeft geleden niet verschilt van de schade die het gevolg zou zijn van de slechte uitvoering van het contract.
De termen “uitvoeringsagent” of “hulppersoon” worden in brede zin opgevat. Het kan gaan om onderaannemers, maar ook om werknemers en bestuurders van een onderneming. Dit begrip sluit echter franchisenemers uit wanneer zij voor eigen rekening handelen en niet gebonden zijn om de eigen verplichtingen van de franchisegever uit te voeren.
De franchisegever verbindt zich er bijvoorbeeld toe de winkel van de franchisenemer te bevoorraden en schakelt een transportbedrijf in om de producten te leveren. Het transportbedrijf maakt een fout waardoor de goederen van de franchisenemer met 3 dagen vertraging in de schappen komen te liggen, waardoor deze schade lijdt. De franchisenemer kan niet rechtstreeks schadevergoeding eisen van het transportbedrijf, maar enkel van zijn franchisegever voor zover dat volgens hun contract is toegestaan. Als de franchisegever ook schade lijdt, kan hij actie ondernemen tegen het transportbedrijf, maar ook hier enkel als voor zover dat volgens hun transportcontract is toegestaan.
De huidige wettelijke regeling kan daarom leiden tot oneerlijke situaties.
3. Bepalingen ingevoerd door het nieuwe Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek: einde van het verbod op samenloop van aansprakelijkheid en quasi-immuniteit van hulppersonen
Volgens de nieuwe bepalingen kan de benadeelde partij een vordering instellen tegen zijn medecontractant op basis van contractuele aansprakelijkheid, ofwel op basis van buitencontractuele aansprakelijkheid (mits aan de voorwaarden voor een dergelijke aansprakelijkheid is voldaan), ondanks het bestaan van een overeenkomst tussen beide partijen.
Deze nieuwe regel is echter genuanceerd: als de partij die schade heeft geleden als gevolg van een contractbreuk besluit om een buitencontractuele vordering in te stellen tegen zijn medecontractant, zal deze laatste zich nog steeds kunnen beroepen op de verweermiddelen die voortvloeien uit het bijzondere contractenrecht, contractuele clausules (die de aansprakelijkheid beperken) en de specifieke verjaringstermijn die van toepassing is op de overeenkomst.
Als gevolg hiervan kan een benadeelde nu een vordering instellen tegen de hulppersoon van de medecontractant op basis van buitencontractuele aansprakelijkheid om de vergoeding van zijn schade te vergemakkelijken.
4. Aanbevelingen
De nieuwe regels worden aanvullend toegepast. Het nieuwe systeem is aldus standaard van toepassing, maar afwijkingen zijn toegestaan.
Om het risico van blootstelling voor franchisegevers en franchisenemers te beperken, is het raadzaam om hun contractuele bepalingen en algemene voorwaarden aan te passen voordat Boek 6 van kracht wordt.
We raden ook aan om de verzekeringspolissen voor bestuurders en leidinggevenden (“D&O”) te herzien en waar nodig aan te passen om het risico op aansprakelijkheid van dezen te beperken.
Het is raadzaam om een uitgebalanceerde polis “burgerlijke aansprakelijkheid” af te sluiten om werknemers gerust te stellen over de gevolgen van deze nieuwe regels.
5. Conclusie
De regels van het nieuwe Boek 6 bieden benadeelden meer mogelijkheden om schadevergoeding te bekomen, zowel ten opzichte van hun dienstverleners als de dienstverleners van hun dienstverleners. Dit systeem is zeer gunstig voor de benadeelde partij
Er dient echter te worden ingespeeld op het verhoogde risico dat franchisegevers en franchisenemers aansprakelijk kunnen worden gesteld, evenals dat van hun hulppersonen, om onaangename verrassingen te voorkomen.
Tenzij anders is bepaald, zijn de nieuwe regels van toepassing op alle gebeurtenissen die aanleiding kunnen geven tot aansprakelijkheid na de inwerkingtreding van de wet, d.w.z. 1 januari 2025. Deze regels kunnen dus zowel van toepassing zijn op overeenkomsten die vóór 1 januari 2025 zijn gesloten als op overeenkomsten die na die datum zijn gesloten.
Marie Canivet en Manon De Neubourg
Osborne Clarke