Homepage / Al het nieuws / Zijn de eenzijdige sancties in geval van contractuele inbreuken wenselijk in een franchisecontext?

Presse

Zijn de eenzijdige sancties in geval van contractuele inbreuken wenselijk in een franchisecontext?

Franchisenetwerken streven de “multiplicatie van succes en niet van tegenslagen” na!

Inderdaad, maar soms loopt het flink mis voor de franchisegever of de franchisenemer en is er haast om constructieve oplossingen uit te werken.

Kortheidshalve kan verwezen worden naar de talrijke literatuur over de nood aan efficiënte communicatie, overlegorganen, en bemiddeling binnen en buiten de franchisenetwerken.

Met het boek 5 van het Burgerlijk Wetboek dat sedert 1 januari 2023 in voege is getreden beschikken de partijen over een aantal nieuwe “eenzijdige sancties” in geval van niet nakoming van contractuele wanprestaties.

Kan een misnoegde franchisenemer zomaar beslissen om eenzijdig de royalties of de marketingfees verschuldigd aan de franchisegever te verminderen of, erger, om het franchisecontract te verbreken en uit het netwerk te stappen…?

De klassieke (op eentje na) sancties werden duidelijk opgelijst in artikel 5.83 B.W. dat als volgt luidt : “Tenzij partijen anders overeengekomen zijn, beschikt de schuldeiser over de volgende sancties bij een toerekenbare niet-nakoming van de schuldenaar:

1° het recht op uitvoering in natura van de verbintenis;2° het recht op herstel van zijn schade;3° het recht op ontbinding van het contract;4° het recht op prijsvermindering;5° het recht om de uitvoering van zijn eigen verbintenis op te schorten.”

 

  • De meest evidente en billijke sanctie lijkt ons de exceptie van niet uitvoering of prestatie-uitstel, hoeksteen van elk wederkerig contract. Als de franchisenemer zijn facturen niet betaald is de franchisegever gerechtigd om zijn dienstverlening te staken zolang hij niet wordt betaald, maar ook omgekeerd.
  • Het recht op prijsvermindering springt meteen in het oog en houdt in dat een franchisenemer die ontevreden zou zijn over de diensten van de franchisegever in rechte de prijsvermindering (van de royalties b.v.) zou kunnen vorderen. Meer nog hij zou een dergelijke prijsvermindering eveneens via een eenzijdige schriftelijke kennisgeving kunnen doorvoeren. Voorwaarde is wel dat hij de reden van de prijsvermindering aanduidt en dat deze vermindering evenredig is met het verschil op het tijdstip van de contractsluiting, tussen de waarde van de ontvangen prestatie en de waarde van de overeengekomen prestatie. Mocht de franchisegever de aangekondigde marketinginspanningen niet nakomen dan is hij mogelijks gehouden het niet gespendeerde budget terug te betalen aan de franchisenemer.
  • Indien de niet-nakoming van de contractuele verbintenissen verder escaleert heeft elke partij, nog steeds het recht om de uitvoering (in natura) van de franchiseovereenkomst te vorderen, maar ook het recht om de franchiseovereenkomst te (laten) ontbinden, tenminste als de niet-nakoming door de schuldenaar “voldoende ernstig” is. De ontbinding vloeit voort (1) uit een rechterlijke beslissing, (2) uit de toepassing van een ontbindend beding of (3) uit een kennisgeving van de schuldeiser aan de schuldenaar. In de twee laatste gevallen is een onmiddellijke en eenzijdige actie mogelijk m.n. het verzenden van een omstandige brief en dient men dus niet te wachten op een rechterlijke uitspraak. De franchisenemer die een loopje neemt met een concurrentiebeding riskeert deze zware sanctie te zullen ondergaan. Maar ook de franchisegever die ondanks een exclusief afnamebeding niet in staat is zijn netwerk te beleveren.
  • In geval van ontbinding van de franchiseovereenkomst zal de rechter aanvullend herstel van de schade bevelen. Dit hoeft geen verder betoog.

Maar de vraag dient echter gesteld of al deze sancties, die trouwens kunnen worden gecumuleerd voor zover ze niet tegenstrijdig zijn, wel wenselijk zijn in een franchise-context ?

Of anders geformuleerd loopt men in de voornoemde voorbeelden niet het risico dat er te snel onherstelbare eenzijdige beslissingen worden genomen, zonder de controle van een rechter af te wachten.

Er zijn evenwel een aantal beperkingen c.q. milderingen op deze “eenzijdige” acties : om te beginnen moet elke partij de specifieke voorwaarden van elke sanctie naleven (bij ontbinding zie art. 5.93 B.W.), hij dient ook de wederpartij voorafgaand in gebreke te stellen, en sowieso kan er een a posteriori controle van de rechterbank volgen die ook zal nagaan of er geen rechtsmisbruik werd gepleegd.

Merk op dat de kennisgeving waarmee de schuldeiser het contract ontbindt, bovendien onwerkzaam is indien niet voldaan is aan de vereisten van de ontbinding of indien de ontbinding abusief is (5.94 B.W.). Dit artikel kan trouwens aanleiding geven tot een uitwisseling van kennisgevingen tussen partijen met een welles nietes spel dat dan uiteindelijk snel aan een rechter zal moeten worden voorgelegd.

Tot slot herinneren we eraan dat een franchisecontract een kaderovereenkomst is van lange duur waarbij aanzienlijke inspanningen worden geleverd om geïnitieerd te worden. Naast het individueel belang van de franchisegever en van elke franchisenemer kunnen we het onderscheiden algemeen belang van het “netwerk” nooit voldoende onderstrepen. Elk netwerk is vanzelfsprekend aangewezen op groei en wenst derhalve elke “multiplicatie” van tegenslagen te vermijden.

CONCLUSIE : Dat een misnoegde franchisenemer het recht heeft om eenzijdig de royalties te verminderen of uit het netwerk te stappen brengt mogelijks de continuïteit van een franchisenetwerk in gevaar en is o.i. nefast voor het volledige netwerk (het geheel van franchisegever en franchisenemers). Het lijkt ons dus meer dan verantwoord om een aantal van voornoemde eenzijdige sancties contractueel te matigen of uit te sluiten uit de franchiseovereenkomst en deze beslissing op gebalanceerde wijze te verantwoorden zodat men binnen de grenzen van de grijze bedingen van artikel VI.91/5 WER blijft en conform aan artikel 5.73 BW dat stelt dat contracten te goeder trouw moeten worden uitgevoerd en rechtsmisbruik verboden is.

Benoît Simpelaere – FLINN